scroll
Scroll naar benedenvoor het laatste nieuws

Max beantwoordt vragen van Olav Mol en Hornbach-bezoekers

Gepubliceerd op 22 november 2015 door Niels Hendrix

Er is altijd iets te doen bij Hornbach. Zo ook ruim twee weken geleden tijdens de opening van de nieuwe vestiging in Best, waar Max Verstappen het opnam tegen de vijf finalisten van de Verstappen Simulator Wedstrijd. Daarbij moest de Nederlandse Formule 1-coureur in een vijf ronden tellende wedstrijd op het circuit van Interlagos zijn meerdere erkennen in de ervaren simracer Bono Huis, die de hoofdprijs in de wacht sleepte. 

Na afloop van de simrace werd Max op het podium door Ziggo Sport verslaggever Olav Mol aan de tand gevoeld. Gevraagd naar het trainingsprogramma van de 18-jarige Scuderia Toro Rosso rijder, antwoordt Max: “De meeste trainingsuren maak ik in de winter. Dan train ik vijf à zes dagen per week, twee keer per dag. Je rug en nek krijgen tijdens het rijden de meeste krachten te verwerken, dus daar richt je je vooral op. Maar ook je buikspieren zijn belangrijk. Ik ben dan veel in de sportschool, maar ga ook graag naar buiten om te fietsen, hardlopen en dergelijke. Het is de bedoeling je hele lichaam te versterken. Maar niet door teveel met fitnessapparatuur bezig te zijn, want ik mag niet te breed en zwaar worden.”

Vaste rituelen vlak voor een race, heeft Max niet. Behalve één ding: hij stapt altijd aan de linkerzijde van de auto in. Max daarover: “Sinds ik in de autosport ben begonnen, stap ik altijd links in. Volgens mij ben ik daar één keer van afgeweken en dat ging daarna meteen niet zo goed. Dus ik blijf gewoon links instappen. Daar heb je ook de meeste ruimte.”

De monteurs vervullen binnen de grote Formule 1-teams, van honderden medewerkers, vaak een onderbelichte rol. Maar niet voor Max. “Ik heb veel respect voor mijn monteurs. Ze zijn nog langer onderweg en van huis dan wij als coureurs. Ze werken constant aan de auto. Mijn besprekingen heb ik altijd met de engineers van Toro Rosso, maar daarna ga ik naar de monteurs toe om ze op tijd te bedanken.”

De fabriek van Toro Rosso is gelegen in het Italiaanse Faenza en veel monteurs komen uit Italië. Spreek je al Italiaans? “Dat gaat me nog wat moeilijk af. Gelukkig spreken de meeste monteurs goed Engels en de paar die dat niet kunnen, daar kan ik evengoed mee lachen, ook al verstaan we elkaar niet perfect. Veel van de engineers zijn wel Engels. Behalve natuurlijk Xevi Pujolar, mijn race-engineer uit Spanje, maar die heeft altijd in Engeland gewerkt.”

Wat staat er voor jou na afloop van de interviews na een race nog op het programma? “Dan heb ik nog een meeting met de engineers en kijken we stukken uit mijn eigen race terug. Op mijn stuurtje kan ik tijdens een wedstrijd markers aangeven, op momenten dat ik zelf iets voel of er iets gebeurt. Dat kunnen we dan terughalen en analyseren.”

Het bij Hornbach Best in grote getalen aanwezige publiek krijgt ook de kans om vragen te stellen en daar wordt grif gebruik van gemaakt. Hoe ben je ertoe gekomen om Formule 1 te gaan rijden? Max: “Ik heb nooit iets anders gezien dan autosport. Maar je moet het natuurlijk zelf leuk vinden. En dat vond ik al toen ik vier jaar oud was. Vanaf dat moment ben ik daar alleen maar in doorgegroeid en steeds professioneler geworden. Op een gegeven moment begin je te dromen van de Formule 1 en nadat ik de autosport in ging, was dat mijn ultieme doel. Gelukkig heb ik dat kunnen realiseren.”

Je hebt je vanuit de karting op weten te werken tot de koningsklasse in de autosport. Heb je een tip voor een beginnende karter? “Een goede begeleider is heel belangrijk. Daarnaast moet je veel proberen te rijden, dus elke woensdagmiddag en elk weekend.”

Wie is of was jouw grootste voorbeeld? “Mijn vader Jos. We hebben alles samen gedaan en ontzettend veel samen beleefd”, zegt Max, wiens antwoord met een spontaan applaus wordt ontvangen.

Voor welk F1-team zou je nog willen rijden? “Dat maakt mij niet zoveel uit. Als het maar het snelste is!” Mocht je wereldkampioen worden dan mag je kiezen of je het jaar erop met nummer 1 of 33 rijdt. Wat kies je? “Dat weet ik nog niet. Ik wil eerst een keer wereldkampioen worden en daarna beslis ik welk nummer het wordt.”

De geslaagde dag in Best wordt op het podium afgesloten met de vraag hoe Max terugkijkt op dit seizoen en vooruitkijkt op het volgende. Max: “Dit seizoen is heel positief verlopen. Ik heb veel geleerd en dat is heel belangrijk. Ik ben tevreden met het aantal gescoorde punten, twee vierde plaatsen en het kwalificeren gaat de laatste tijd heel goed. Tot nu toe ben ik heel tevreden. Hopelijk hebben we volgend jaar weer een hele goede auto en een motor waar we iets meer vermogen uit kunnen halen, zodat we verder naar voren staan.”